Afgelopen jaar begeleidde Jannie Kieft een middelbare school in Eindhoven bij het invoeren van peermediation. Ze trainde docenten en leidde een groep leerlingen op tot mediator. Een paar maanden na de training keert ze terug op school om te praten over hun ervaringen. In deze blog één van de verhalen. In volgende blogs meer verhalen en iets over de training.
Het is een hete dag. Vanwege proefwerkweek is het rustig op school. De docent die het peermediationtraject begeleidt (hierna ‘de coördinator’ genoemd) ontvangt mij. Gelukkig heeft hij een koele kamer kunnen regelen voor ons gesprek. De jonge mediators die tegenover mij plaatsnemen, heten Abdul en Kim.
Een bemiddeling
‘Ik schrok me rot’, vertelt Kim uit 4-vwo. Kim zit tegenover mij in een zomerse outfit. Ze kwam speciaal voor dit gesprek van huis gefietst en oogt nog wat verhit.
‘Het was mijn eerste bemiddeling. Aan de ene kant was ik ontzettend blij dat ik al zo snel na mijn opleiding tot peermediator een bemiddeling kon doen. Maar aan de andere kant … ik had me voorbereid op bemiddelingen in de brugklas. En nu kreeg ik zomaar een casus met twee ruziënde meisjes uit mavo-3. Die zijn dus maar een jaar jonger dan ik! Ik vond het zó eng. Zouden ze mij en Anne wel als bemiddelaars accepteren? Zouden ze wel meegaan in onze aanpak?’
‘En, hoe ging het?’ vraag ik aan Kim. ‘Kwamen je angsten uit?’
‘Nee, totaal niet’, vertelt Kim. ‘Het ging zó mooi, ik kon het gewoon niet geloven. Ze gingen zonder enig probleem mee in onze aanpak. Ze vonden het helemaal niet gek. Ze praatten ook bijna meteen met elkaar in plaats van tegen ons. Het leek wel alsof ze gewoon blij waren dat ze de kans kregen om op met elkaar te kunnen praten.’
‘Wat speelde er eigenlijk?’ vraag ik.
Kim vertelt dat het om twee meisjes ging die vriendinnen waren en veel met elkaar optrokken. Ineens was dat veranderd. Ze praatten niet meer met elkaar en zaten elkaar voortdurend af te katten en praatten lelijk over elkaar tegen anderen.
‘Hoe kwamen ze eigenlijk bij jullie terecht?’
‘Het was de mentor opgevallen dat ze ineens zo anders met elkaar omgingen’, antwoordt Kim. ‘Bovendien beïnvloedde het de hele sfeer in de klas. Ze dwongen de anderen min of meer om partij te kiezen. Dat zorgde voor veel onrust in de klas. De mentor heeft hen toen aangesproken en gezegd dat het hem opviel dat ze ineens zo anders met elkaar omgingen dan vroeger. Hij vroeg of er iets speelde en of ze er misschien over wilden praten onder begeleiding van twee peermediators. Dat wilden ze wel. En zo kwamen ze dus bij ons.’
Ik brand natuurlijk van nieuwsgierigheid naar het verloop van de bemiddeling. ‘Hoe ging de bemiddeling?’ vraag ik aan Kim. ‘Heeft het iets opgeleverd?’
‘Waar het op neerkwam, was dat ze een beetje uit elkaar waren gegroeid’, vertelt Kim. ‘Tenminste, volgens één van de twee. Die had zich sinds het nieuwe schooljaar bewust meer op anderen gericht en had daardoor nieuwe vrienden gekregen. Het andere meisje voelde zich in de steek gelaten en was ook een beetje jaloers. Dat reageerde ze af door vervelend te doen tegen haar oude vriendin en ook door over haar te roddelen. In het bemiddelingsgesprek kwam naar voren dat ze eigenlijk heel verdrietig was en zich best alleen voelde.’
Kim valt even stil, alsof ze zich ineens iets bedenkt en vervolgt dan: ‘Dát vond ik trouwens ook heel bijzonder, dat ze gewoon antwoord gaven op onze vragen over gevoelens en zo. Ik was van tevoren best bang dat ze dat raar zouden vinden. Want normaal heb je het niet over die dingen, zeker niet met ‘vreemden.’ Maar je merkte dat ze het juist fijn vonden, omdat het ze hielp om eerlijk tegen elkaar te kunnen zijn.’ Kim vertelt dat het ene meisje zei dat ze haar vroegere vriendin nog steeds aardig vond – als ze tenminste niet zo vervelend deed – maar dat het voor haar belangrijk dat ze zelf kon bepalen met wie ze wilde omgaan. Aan het eind spraken ze samen af dat ze gewoon met elkaar om zouden gaan, maar ook vrij zouden zijn om met anderen om te gaan. Het was toen duidelijk dat dat niet per se betekende dat ze elkaar niet meer mochten.
‘En weet je wat ik nou het mooiste vind?’ voegt Kim toe. ‘Ik zie ze in de pauze regelmatig bij elkaar aan tafel zitten. En dan zitten ze gewoon heel ontspannen naast elkaar, een beetje te kletsen of te lachen. Dan kun je echt zien dat de bemiddeling ervoor gezorgd heeft dat de spanning uit de lucht is. Trouwens, volgens de mentor is de sfeer in de klas ook een stuk beter sinds de bemiddeling.’
Goed advies
Hebben ze een advies voor de directie? Dát hebben ze: ‘Het is een heel goed initiatief. Het moet echt ondersteund en gepromoot worden! Het is zóveel beter dan dat leraren straf uitdelen. De leerlingen leren zelf iets, namelijk dat zaken niet met straf hoeven te eindigen, maar dat ze het met praten kunnen oplossen. Dat er daardoor naar boven komt waar het écht over gaat.’
En een advies voor de leerlingen? ‘Als de ruziemakers ervan weten en ze het een keer meemaken, wordt iedereen heel enthousiast. Ze voelen dat het echt ván hen en vóór hen is. Dus wees er niet bang voor, maar probeer het gewoon uit’, raadt Kim aan.
‘Het feit dat er geen straf is, is heel bijzonder. Eigenlijk heel jammer dat het zo bijzonder is dat je iets kunt oplossen zonder straf’, peinst Abdul, ‘maar het maakt het wel echt anders. Dat zouden alle leerlingen moeten ervaren.’
Het peermediationtraject
De coördinatoren zitten vol plannen. Ze realiseren zich dat ze zich blijvend moeten inspannen om peermediation onder de aandacht te brengen. Ze zullen er weer over vertellen op de open avonden voor de brugklassers. Volgend jaar gaan ze zelf nieuwe peermediators opleiden. Kim en Abdul bieden ter plekke aan dat de peermediators daarin een bijdrage kunnen leveren, door hun kennis en ervaring te delen met de nieuwe bemiddelaars.
Ook aan de coördinator vraag ik wat volgens hem de succesfactoren voor peermediation zijn. De coördinator: ‘De gezagsverhouding is anders. Het gaat over gelijkwaardigheid. Leerlingen helpen leerlingen. Er wordt geen oplossing opgedrongen, maar door de betrokkenen zelf gevonden. Daarbij is het ontlastend voor de mentor.’
Het bijdragen aan het oplossen van problemen tussen leerlingen – en dat daarmee relaties worden hersteld of verbeterd – geeft mij veel voldoening. En voor de leerlingen geldt, ongeacht met wat voor cijfers je van school komt; als je dít hebt geleerd, heb je daar iets aan voor de rest van je leven.’
Abdul en Kim knikken instemmend. En ik ook. We zijn het hartgrondig eens: peermediation is bagage voor het leven.
Uit het hoofdstuk ‘Peermediation’ door Jannie Kieft in ‘Bruggenbouwers, het verbindende werk van mediators in een verdeelde samenleving’
SDU uitgevers 2020
ISBN 978 90 12 404747